Op de eerste dag van de Davis Cup-finale was er niet enkel knap tennis te zien. Er viel ook heel wat te leren: over het weer, de sportcultuur en de Franse infrastructuur. Een overzicht van de vijf belangrijkste lessen.
1. Davis Cup = poker
Eigenlijk wisten we het al voor dit weekend, maar het werd in Rijsel nogmaals bevestigd. In Davis Cup draait niet alles enkel om tennis, nee, er wordt ook gepokerd. En dan voornamelijk door de coaches. Het was geen toeval dat Yannick Noah twee reservespelers optrommelde voor zijn selectie. Johan Van Herck koos niet toevallig om Arthur De Greef te selecteren en Joris De Loore als reserve mee te nemen, enkel om hen later van plaats te verwisselen. Moeten we echt geloven dat Noah zeker is dat David Goffin het dubbel gaat spelen? Ook nadat Ruben Bemelmans en De Loore praktisch de volledige week samen hebben getraind, zelfs nog gedurende de laatste trainingssessie voor de eerste match? Nee, Van Herck en Noah spelen een belangrijk potje blufpoker. Het doel? De andere uit zijn kot krijgen, hem zijn mond laten voorbijpraten, hem in de val lokken. Want elke druppel info kan helpen om de tegenstander pijn te doen.
2. Darcis heeft tonnen liefdesgeluk
Voor Steve Darcis is zijn familie superbelangrijk. Vrouw Lauranne en dochtertjes Camille en Ana staan altijd op de eerste plaats. Ook mama Darcis bezet een belangrijk plaatsje in het leven van the Shark. Zij staat dan ook niet voor niets aan de wieg van een van de belangrijkste supporterclubs van België. Echt verwonderlijk is dat ook niet, zeker niet voor diegenen die Darcis’ match tegen Jo-Wilfried Tsonga zagen: alles stak tegen. Oké, Tsonga was een klasse te sterk. Maar het helpt ook niet dat al jouw ballen net naast de lijn vallen of tegen de netrand doodvallen, terwijl het bij jouw tegenstander net allemaal meezit. Nee, geluk had Darcis vrijdag niet in het spel, en dus wil de zegswijze dat hij gelukkig is in de liefde.
3. On est chez nous
Een uitwedstrijd? In Frankrijk? De Belgische supporters dachten daar duidelijk anders over. In aantallen overstijgen de Franse supporters de Belgische met gemak. Maar het zijn wel de Belgen die voor de sfeer zorgen in Rijsel. Het was een aangename aankomst in het Stade Pierre Mauroy waar toch significant meer Belgen aanwezig waren dan gedacht. De Franse truc om zo min mogelijk kaarten voor te behouden aan de Belgische supporters had duidelijk niet gewerkt. En bovendien was élke Belg van top tot teen in het rood. Als zij dan ook nog eens hun keel openzette, dan maakten de wat makke Franse supporters geen kans. Zelfs niet wanneer de dj de Fransen probeert de dirigeren. Van “Oh lé lé, Oh la la” en “Waar is dat feestje?” ging het dan ook al snel over naar “On est chez nous!” op de Belgische banken. De Fransen moesten ongetwijfeld toch even slikken.
4. Perfectionist Goffin
Dat thuisvoordeel inspireerde Goffin toen hij de Davis Cup-finale officieel op gang mocht slaan. Een geweldige, quasi perfecte match toverde hij van zijn racket. Ook al stond hij in onderlinge ontmoetingen 0-3 in het krijt tegen Lucas Pouille, dat weerhield hem er niet van om deze keer de Fransman door de gehaktmolen te draaien. Pouille wist na de match niet zo goed wat er allemaal gebeurd was, en dat valt goed te begrijpen. Als je op een kleine twee uur tijd alle hoeken van de baan hebt gezien, zonder dat je ook maar één enkele oplossing kan vinden tegen het geweld van je tegenstander, dan ben je gegarandeerd tureluur. Met deze vertoning heeft Goffin vooral een boodschap gestuurd. Waar hij vroeger nog wel eens onder de stress bezweek, haalt hij nu elke keer de perfectionist in zich naar boven om te tonen wat hij echt is: wereldtop.
5. Brrrrr…
Frankrijk zeiden ze. De warme zon dachten we. Maar toen bleek het Noord-Frankrijk te zijn. En daar blijkt niet altijd de zon te schijnen. Een voetbalstadion schijnt dan ook nog eens niet gemaakt te zijn om te verwarmen. Terwijl het buiten pijpenstelen regende en sommige delen van de kruipweggetjes rond het Stade Pierre Mauroy blank kwamen te staan, was het binnen aan de frisse kant. Koud zelfs. Vooraf leek alles nog mee te vallen, want de honderd terrasverwarmers die de organisatie aan het plafond had gehangen, deden hun werk. Maar geen rekening werd er gehouden met de deuren die na twee games elke keer weer opengingen. IJskoude lucht werd binnengezogen en de warme lucht verdween. In de onderste regionen, recht onder de terrasverwarmers, was het nog uit te houden. Maar zij die net wat minder uitgaven voor hun tickets en dus een stukje hoger moeten plaatsnemen, kunnen zich beter voorbereiden op een dagje bibberen. Een extra fleeceke is dus zeker geen overbodige luxe.